Avondkoekoeksbloem

Avondkoekoeksbloem
Avondkoekoeksbloem ♂
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde:Caryophyllales
Familie:Caryophyllaceae (Anjerfamilie)
Geslacht:Silene (Silene)
Soort:Silene latifolia
Ondersoort
Silene latifolia subsp. alba
(Mill.) Greuter & Burdet (1768)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Avondkoekoeksbloem op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Silene latifolia

De avondkoekoeksbloem, witte silene of lijnkruid (Silene latifolia subsp. alba, synoniem: Melandrium album) is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort dankt zijn naam aan de bloemen, die 's avonds openstaan.

Kenmerken

Het is een tot 1 m hoge, algemeen voorkomende, eenjarige tot vaste plant. De behaarde stengels zijn meestal recht opgericht en vertakt. De bladeren staan paarsgewijs aan de stengel.

De soort is tweehuizig. De eenslachtige bloemen hebben vijf witte, aan de top diep ingesneden kroonbladen. De bloeiperiode is van mei tot oktober. De bloemen verspreiden 's avonds een zwakke geur. Ze gaan strikt genomen al eerder open dan in de avond: in de loop van de middag. De vrucht is een met tanden openspringende doosvrucht.

Naamgeving

De avondkoekoeksbloem werd al vóór Linnaeus als aparte soort onderscheiden. Michelangelo Tilli weidde in 1723 een lemma aan de soort, met als naam "Lychnis sylvestris alba simplex".[1] Linnaeus vatte die naam echter op als een synoniem van de dagkoekoeksbloem, door hem Lychnis dioica genoemd. De eerste auteur na Linnaeus die inzag dat Linnaeus twee soorten onder één naam behandelde, was Philip Miller. In 1768 deelde hij Linnaeus' soort op in twee soorten, waarbij hij de avondkoekoeksbloem de naam Lychnis alba gaf. Alba is Latijn voor "wit", verwijzend naar de witte kroonbladen van deze soort.

De "koekoeksbloemen" werden door Johann Christoph Röhling in 1812 in een apart geslacht Melandrium geplaatst.[noot 1] Die opvatting werd sindsdien breed geaccepteerd, zij het dat de echte koekoeksbloem meestal weer in het geslacht Lychnis werd ondergebracht. De avondkoekoeksbloem was bijna 200 jaar in veel flora's als Melandrium album te vinden.

Met de opkomst van de moleculaire fylogenie werd duidelijk dat de geslachten Lychnis en Silene nauw aan elkaar verwant waren, en dat de soorten uit het geslacht Melandrium binnen dezelfde groep vielen.[2] In 1982 publiceerden Werner Greuter en Hervé Maurice Burdet de opvatting dat Melandrium album en Silene latifolia moesten worden beschouwd als ondersoorten van één soort. De naam latifolia Poir. dateert van 1789; de naam alba Mill. dateert van 1768, en is dus de oudste van de twee. In Silene was de naam alba echter al bezet (Silene alba Muhl. ex Rohrb. pro syn. (1869) = Silene nivea (Nutt.) DC.),[3][4][5][6] en de oudste beschikbare naam voor de soort was latifolia, zodat de avondkoekoeksbloem de naam Silene latifolia subsp. alba kreeg.[7] De naam Silene is inmiddels geconserveerd tegenover de exact even oude naam Lychnis.[8]

Synonymie

  • Lychnis alba Mill. The Gardeners Dictionary: Lyc (1768) (basioniem)
    • Melandrium album (Mill.) Garcke Flora von Nord- und Mittel-Deutschland, vierte Auflage: 55 (1858)
    • Silene alba (Mill.) E.H.L.Krause J. Sturms Flora von Deutschland in Abbildungen nach der Natur, zweite Auflage 5: 98 (1901) non Muhl. ex Rohrb. (1869)
    • Melandrium dioicum subsp. album (Mill.) D.Löve Botaniska Notiser 1944(2): 200 (1944), nom. illeg.
    • Silene latifolia Poir. subsp. alba (Mill.) Greuter & Burdet Willdenowia 12(2): 189 (1982)
  • Lychnis vespertina Sibth. Flora Oxoniensis: 146 (1794)
    • Melandrium vespertinum (Sibth.) Fr. Botaniska Notiser 1842(10): 170 (1842)[noot 2]
  • Lychnis pratensis Rafn Danmarks og Holsteens flora 2: 792 (1800)[noot 3][noot 4]
    • Melandrium pratense (Rafn) Röhl. Deutschlands Flora ed. 2, 2: 274 (1812)
    • Silene pratensis (Rafn) Godr. Mémoires de la société royale des sciences, lettres et arts de Nancy 1846: 171 (1847)

Voorkomen

De plant staat op beschaduwde, grassige plaatsen, en in voedselrijke ruigten. De nominaat Silene latifolia subsp. latifolia heeft een mediterrane verspreiding, de ondersoort alba komt voor in vrijwel heel Eurazië, met uitzondering van Zuidoost-Azië.[9]

Externe links

  • Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
  • Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba), verspreiding in Nederland, volgens de atlas van Floron.
Noten
  1. De naam "Melandrium" werd, gespeld als "Melandryum", ook door Clusius gebruikt voor de koekoeksbloemen, zie Rariorum plantarum historia: 293. Naar eigen zeggen nam hij de naam over uit Naturalis historia boek 26, hoofdstuk 7 van Plinius. Linnaeus citeerde de naam als "Melandrium", zie Species plantarum: 437 onder soort 6. Gearchiveerd op 18 augustus 2022.
  2. Fries veranderde hier de volgens Clusius van Plinius overgenomen naam Melandrium in "Melanthium" omdat dat de echt door Plinius gebruikte naam zou zijn geweest. De geslachtsnaam was echter in 1812 door Johann Christoph Röhling geldig als Melandrium gepubliceerd. Fries noemde Röhling ook als auteur van die naam. Er is dus geen twijfel over dat hij onterecht Röhlings naam bedoelde te corrigeren, en de spelling "Melanthium" moet genegeerd worden.
  3. Rafn merkt op dat dit Lychnis dioica var. β van Linnaeus is. Die had echter in 1768 van Miller al de naam Lychnis alba gekregen.
  4. De naam wordt nogal eens aan Kurt Polycarp Joachim Sprengel toegeschreven. In Florae Halensis tentamen novum: 138 (1806) gaf die een verwijzing naar "Fl. dan. 792", wat een korte notatie is voor Flora Danica 5: t. 792 (1780) van Otto Friedrich Müller. Rafn verwees naar dezelfde afbeelding, maar was daar zes jaar eerder mee dan Sprengel. Gearchiveerd op 18 augustus 2022.
Bronnen en/of referenties
  1. Tilli, M. (1723). Catalogus plantarum horti Pisani: t. 41, f. 1
  2. Rabeler, R.K. (1992). Proposal to Conserve 2490 Silene L. against Lychnis L. (Caryophyllaceae). Taxon 41(1): 126–128
  3. Muhlenberg, H. (1813). Catalogus plantarum Americae Septentrionalis: 45. Gearchiveerd op 18 augustus 2022.
  4. Rohrbach, P. (1869). Monographie der Gattung Silene: 87. Gearchiveerd op 28 mei 2023.
  5. Nuttall, T. (1818). The genera of North American plants 1: 287. Gearchiveerd op 18 augustus 2022.
  6. Candolle, A.P. de (1824). Prodromus systematis naturalis regni vegetabilis 1: 377
  7. Greuter & Burdet (1982). Willdenowia 12(2): 189
  8. Zie Appendix III, E(2) van de ICN Shenzhen Code (2018), online. Gearchiveerd op 22 maart 2023.
  9. Silene latifolia subsp. alba en Silene latifolia subsp. latifolia in Plants of the World Online. Gearchiveerd op 9 augustus 2022.
· · Sjabloon bewerken
Soorten van het geslacht Silene

... · S. acaulis (Stengelloze silene) · S. chalcedonica (Brandende liefde) · S. conica (Kegelsilene) · S. coronaria (Prikneus) · S. dichotoma (Gaffelsilene) · S. dioica (Dagkoekoeksbloem) · S. flos-cuculi (Echte koekoeksbloem) S. gallica (Franse silene) · S. latifolia subsp. alba (Avondkoekoeksbloem) · S. noctiflora (Nachtkoekoeksbloem) · S. nutans (Nachtsilene) · S. otites (Oorsilene) · S. stenophylla · S. uniflora · S. viscaria (Rode pekanjer) · S. vulgaris (Blaassilene) · ...