De verstandige lieden

De verstandige lieden of De slimme mensen is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen, de verzameling van de gebroeders Grimm, met als nummer KHM104. De oorspronkelijke naam is Die klugen Leute.

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een boer pakt zijn beukenhouten stok en vertelt zijn vrouw Trien dat hij drie dagen op reis moet. Als ze domme dingen doet, zal ze bont en blauw zijn voor een jaar. Ze moet drie koeien verkopen voor tweehonderd daalders en de veehandelaar komt langs. Hij zegt geen geld bij zich te hebben en laat één koe achter als onderpand. De boer komt thuis en hoort wat er is gebeurd en wil zijn vrouw slaan, maar heeft medelijden en doet het niet. Hij gaat naar de straatweg en zal drie dagen lang kijken of hij iemand tegen komt die dommer is dan zij. Als dit lukt, gaat zij vrijuit. Maar anders zal ze haar verdiende loon krijgen. Hij zit op een steen te wachten en er komt een ladderwagen voorbij. Een vrouw staat er op en leidt de ossen niet. De man zegt dat hij uit de hemel gevallen is en de vrouw zegt dat ze de weg niet weet, maar hij mag wel meerijden. De vrouw vraagt hoe het met haar man gaat, die drie jaar daarvoor overleden is. De boer vertelt van alles en zegt dat er geen kleermakers in de hemel zijn, omdat Sint Petrus ze niet toelaat.

De vrouw wil de zondagse jas van haar man halen en de boer zegt dan dat kleren niet worden toegelaten in de hemel. De vrouw wil geld naar haar man sturen en zegt dat ze op de wagen staat, omdat dit lichter voor de dieren is. De vrouw komt terug met geld en de man neemt dit aan. Als ze thuiskomt, vertelt ze haar zoon wat er is gebeurd. De zoon zoekt de man en gaat op zijn paard op weg. Onder een wilgenboom telt de boer zijn geld en de jongen vraagt of hij de man uit de hemel heeft gezien. De boer wijst naar een berg en de jongen geeft zijn paard aan de boer, zodat die de man achterna kan gaan om hem te halen. De jongen wacht en vertelt thuis dat de man het paard vast naar zijn vader heeft gestuurd, omdat het niet terug is gekomen. De vrouw zegt dat dit goed is van de jongen, hij heeft immers nog jonge benen en vader hoeft nu niet te lopen in de hemel. De boer komt thuis en zet het paard bij de koe. Zijn vrouw heeft geluk, hij heeft twee gevonden die nog simpeler dan haar zijn. De boer is tevreden met de ruil voor twee koeien en wil domheid graag in ere houden als het zoveel oplevert.

Achtergronden bij het verhaal

  • Het sprookje komt uit Hessen.
  • Het in pand houden van een koe is ook een grap van Tijl Uilenspiegel.
  • Het slot wijkt af van andere verhalen over domme mensen.
  • In dit sprookje wordt domheid besproken, zie ook Slimme Hans (KHM32), Knappe Elsje (KHM34), Frieder en Katherliesje (KHM59), Op reis gaan (KHM143) en De schrandere knecht (KHM162).
  • Vergelijk Jan en zijn vrouw uit Utrecht.
  • Vergelijk Drie knappe mannen en een demon, waarin een man personen zoekt die knapper zijn dan hijzelf.
  • Vergelijk De jongen uit de hemel.

Bronnen

  • Grimm, volledige uitgave (vertaald door Ria van Hengel, 2005)
· · Sjabloon bewerken
Sprookjes van de gebroeders Grimm
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
A:Assepoester · De anjer · De arme en de rijke · De arme jongen in het graf · De arme molenaarsknecht en het katje · Het aardmanneke ·
B:Berenpels · Bontepels · Broertje en zusje · Bruidskeuze · De bijenkoningin · De boden van de dood · De boer en de duivel · De Bremer stadsmuzikanten · De broodkruimels op de tafel · De bruiloft van vrouw Vos · De dood als peet · Het blauwe licht · Het boerke · Het boerke in de hemel · Het boshuis ·
D:De dood van het hennetje · De dorsvlegel uit de hemel · De drie broers · De drie gelukskinderen · De drie handwerksgezellen · De drie heelmeesters · De drie luiaards · De drie mannetjes in het bos · De drie slangenbladeren · De drie spinsters · De drie talen · De drie veren · De drie vogeltjes · De drie zwarte prinsessen · De duivel en zijn grootmoeder · De duivel met de drie gouden haren · De duur van het leven · Dokter Weetal · Doornroosje · Duimendik · Duimpje de wereld in · Het dappere snijdertje · Het doodshemdje ·
E:Eenoogje, tweeoogje en drieoogje · Eva's ongelijke kinderen · Het eigenzinnige kind · Het ezeltje ·
F:Frieder en Katherliesje ·
G:De ganzenhoedster · De ganzenhoedster aan de bron · De gauwdief en zijn meester · De geest in de fles · De geschenken van het kleine volkje · De gestolen duit · De glazen doodskist · De goede ruil · De gouden gans · De gouden sleutel · De gouden vogel · De goudkinderen · De Grafheuvel · De groente-ezel · Gelukkige Hans · Het gedierte van de Heer en de Duivel · Het gespuis ·
H:De haas en de egel · De hanenbalk · De hazelaar · De heldere zon brengt het aan het licht · De hemelse bruiloft · De hoefnagel · De hond en de mus · De huishouding · Hans en Grietje · Hans viert bruiloft · Hans-mijn-egel · Hazekebruid · Het herdersjongetje · Het huishouden van kat en muis ·
I:De ijzeren kachel · IJzeren Hans ·
J:De jonge reus · De jood in de doornstruik · Jonkvrouw Maleen · Jorinde en Joringel ·
K:De kabouters · De kikkerkoning · De kleermaker in de hemel · De koning van de gouden berg · De koningszoon die nergens bang voor was · De korenaar · De kristallen bol · Het kind van Maria · Klitten · Klosje, schietspoel en naald · Knappe Elsje · Knoest en zijn drie zonen · Koning Lijsterbaard ·
L:De laarzen van buffelleer · De luie spinster · Het lammetje en het visje · Het leugensprookje uit Ditmar · Lief en leed samen delen · Luie Hein · Luisje en Vlootje ·
M:De maan · De meesterdief · De mus en zijn vier kinderen · Het mannetje dat jong gegloeid werd · Het meisje zonder handen · Het meiske van Brakel · Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie · Magere Liesje · Meester Priem · Meneer Korbes · Met z'n zessen de hele wereld rond ·
O:De ondankbare zoon · De oude bedelares · De oude grootvader en zijn kleinzoon · De oude Hildebrand · De oude Rinkrank · De oude Sultan · De oude vrouw in het bos · Op reis gaan ·
P:De peetoom ·
R:De raaf · De raap · De ransel, het hoedje en het hoorntje · De rattenvanger van Hamelen · De reus en de kleermaker · De roerdomp en de hop · De roetzwarte broer van de duivel · De roversbruidegom · Het raadsel · Raadselsprookje · Raponsje · Repelsteeltje · Roodkapje ·
S:De schol · De schrandere knecht · De sterrendaalders · De stukgedanste schoentjes · Het snuggere snijdertje · Het sprookje van Luilekkerland · Simeliberg · Slangensprookje · Slimme Grietje · Slimme Hans · Sneeuwwitje · Sneeuwwitje en Rozerood · Speelhans · Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen · Sterke Hans · Strohalm, kooltje vuur en boontje ·
T:De trommelslager · De trouwe Johannes · De twaalf broeders · De twaalf jagers · De twaalf luie knechten · De twee gebroeders · De twee koningskinderen · De twee reisgezellen · Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak · Trouwe Ferdinand en Ontrouwe Ferdinand ·
U:De uil ·
V:De verstandige boerendochter · De verstandige lieden · De vier kunstvaardige broers · De volleerde jager · De vos en de ganzen · De vos en de kat · De vos en de moeder van zijn petekind · De vos en het paard · Van de visser en zijn vrouw · Van de wachtelboom · Van het muisje, het vogeltje en de braadworst · Vleerkens vogel · Vogel Grijp · Vondevogel · Vrijer Roland · Vrolijke Frans · Vrouw Holle · Vrouw Trui ·
W:De ware bruid · De waternimf · De waternimf in de vijver · De witte slang · De witte en de zwarte bruid · De wolf en de mens · De wolf en de vos · De wolf en de zeven geitjes · De wonderlijke speelman · Het water des levens · Het winterkoninkje · Het winterkoninkje en de beer ·
Z:De zes dienaren · De zes zwanen · De zeven Zwaben · De zeven raven · De zingende springende leeuwerik · De zoete pap · Het zingende botje ·